Skip to main content

Beweging en werking op het hart

Beweging verbetert de doorbloeding van het hart, onder andere doordat het kan leiden tot de vorming van meer coronairvaten (de bloedvaten die het hart zelf van bloed voorzien). Dit proces heet angiogenese of arteriogenese, afhankelijk van het type bloedvat dat wordt gevormd. Hier is hoe dat werkt, in begrijpelijke stappen:

  1. Beweging verhoogt de behoefte aan zuurstof

Tijdens inspanning heeft het lichaam — en vooral het hart — meer zuurstof nodig. Het hart moet harder werken, en dat betekent een grotere vraag naar bloed en zuurstof in het hartspierweefsel zelf.

  1. Meer bloedstroom en druk in de bestaande vaten

Door de verhoogde hartslag en bloeddruk tijdens beweging stroomt er meer bloed door de bestaande kransslagaders (coronairvaten). Hierdoor neemt de mechanische belasting op de vaatwanden toe.

  1. Stimulus voor vaatgroei

Die verhoogde stroming en druk activeren signaalstoffen (zoals groeifactoren, bijvoorbeeld VEGF = Vascular Endothelial Growth Factor). Deze stoffen stimuleren:

  • Angiogenese: vorming van nieuwe kleine haarvaatjes.
  • Arteriogenese: vergroting en ontwikkeling van bestaande kleine vaatvertakkingen tot functionele, bredere vaten (collateralen).
  1. Meer en betere doorbloeding van het hart

Door deze nieuwe of verbeterde coronairvaten kan het hart beter doorbloed worden, zelfs als sommige hoofdvaten (gedeeltelijk) verstopt raken. Het hartspierweefsel krijgt zo een betere zuurstof- en voedingsstoftoevoer.

  1. Langetermijneffect

Regelmatige beweging leidt dus tot een beter ontwikkeld netwerk van coronairvaten, waardoor:

  • De kans op zuurstoftekort in het hart afneemt.
  • De hartfunctie verbetert, vooral tijdens inspanning.
  • De kans op schade bij een hartinfarct kleiner wordt (door de “bypass” via collaterale vaten).