Suikers en tumorcellen
Het onthouden van suiker in de voeding kan invloed hebben op de groei van tumorcellen. Dit principe is gebaseerd op het feit dat kankercellen een verhoogde suikerbehoefte hebben, wat ook wordt aangetoond bij een PET-scan.
Hoe werkt een PET-scan bij kanker?
Een Positron Emissie Tomografie (PET)-scan maakt gebruik van een radioactieve vorm van glucose. Kankercellen hebben een veel hogere suikeropname dan gezonde cellen, omdat ze sneller groeien en veel energie nodig hebben. Hierdoor stapelt de radioactieve glucose zich op in tumorweefsel, waardoor de kanker ‘oplicht’ op de scan. Dit fenomeen ondersteunt het idee dat suiker een belangrijke energiebron is voor tumorgroei.
Het effect van suikerbeperking op kankercellen
Het idee achter het Moerman-dieet en andere suikervrije diëten is dat het verminderen van suikerinname:
- De energievoorziening van tumorcellen beperkt: Kankercellen gebruiken vooral glucose als brandstof via aërobe glycolyse (het Warburg-effect). Minder suiker in de voeding zou de tumor in theorie kunnen “uithongeren”.
- De insulinerespons verlaagt: Insuline en insuline-achtige groeifactoren (IGF-1) stimuleren celdeling, inclusief die van kankercellen. Minder suiker betekent lagere insulinespiegels en mogelijk minder tumorstimulatie.
- Ketose kan de groei remmen: Een koolhydraatarm dieet (zoals ketogeen) dwingt het lichaam vetten te verbranden in plaats van glucose. Kankercellen kunnen minder goed vetten en ketonen gebruiken als brandstof, wat hun groei kan afremmen.
Met name bepaalde kankercellen hebben veel suiker nodig; denk aan glioblastoom (hersentumor), een bepaald type borstkanker of colorectale kanker. Een suikerarm dieet kan dan ook zeer goed zijn als aanvulling op de behandeling in het ziekenhuis.